Didam II arrest schept meer duidelijkheid over bepaalde aspecten in Didam-kwesties

Knowledge

In het Didam-arrest van 2021 heeft de Hoge Raad bepaald dat overheidsinstanties bij de verkoop van grond alle geïnteresseerde partijen een gelijke kans moeten bieden. Dit houdt in dat zij transparant moeten communiceren over de beschikbare grond en vooraf objectieve selectiecriteria moeten vaststellen. Hiermee wil de Hoge Raad voorkomen dat overheden grond rechtstreeks aan een specifieke partij verkopen zonder een eerlijke en open procedure. Op 15 november 2024 heeft de Hoge Raad geoordeeld over de Didamkwestie. In dit arrest heeft de Hoge Raad een aantal punten verduidelijkt ten opzichte van het eerdere Didam-arrest dat is gewezen op 26 november 2021.

Rijkweidte Didam II-arrest

De vraag was onder meer welke gevolgen het Didam-arrest heeft op overeenkomsten die strijdig zijn met dit arrest, maar tot stand gekomen zijn vóór het Didam-arrest. Uit het Didam II-arrest blijkt dat de regels uit het Didam-arrest ook van toepassing zijn op handelen van een overheidsinstelling dat heeft plaatsgevonden voorafgaand aan het Didam-arrest.

Gevolgen strijdige overeenkomst

Daarnaast oordeelt de Hoge Raad dat een koopovereenkomst die in strijd is met de Didam-regels niet nietig of vernietigbaar is. Een overeenkomst blijft dus in stand ook al blijkt (later) dat een overheidsinstelling de Didam-regels niet heeft gevolgd.

Onrechtmatig handelen

De Hoge Raad heeft verder geoordeeld dat wanneer een overheidsinstelling in strijd met de regels uit het Didam-arrest overgaat tot verkoop van een onroerende zaak zij in beginsel onrechtmatig handelt tegenover een andere geïnteresseerde die bij die verkoop geen gelijke kans heeft gekregen. De overheidsinstelling loopt hiermee het risico dat de andere geïnteresseerde aanspraak maakt op schadevergoeding. Ook kan, zolang de overeenkomst niet is gesloten of de levering nog niet heeft plaatsgevonden, onder omstandigheden aanleiding bestaan om op vordering van de andere geïnteresseerde de overheidsinstelling op die grond te verbieden om tot verkoop of tot levering aan een ander over te gaan.

Eén serieuze gegadigde

In het geval dat er sprake is van een plan waarin zakelijke (objectieve) voorwaarden zijn gesteld waaraan slechts één partij zou kunnen voldoen moeten de Didam-regels eveneens worden toegepast. Dat betekent (onder meer) dat het voornemen tot verkoop tijdig voorafgaand aan de verkoop op zodanige wijze bekend moet worden gemaakt dat een ieder daarvan kennis kan nemen. Daarbij moet de overheidsinstelling motiveren waarom er bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt.

Benieuwd of dit gevolgen heeft in uw concrete zaak? Onze bedrijfsjuristen van het vakteam Vastgoed informeren u hier graag over. Meer informatie of een afspraak plannen? Stuur een bericht naar vastgoed@jurato.nl.