Knowledge

Niet-volgestorte aandelen: wat zijn de juridische en fiscale gevolgen?

Niet-volgestorte aandelen: wat zijn de juridische en fiscale gevolgen?

Knowledge

Per 1 oktober 2012 is de Wet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht in werking getreden, ook wel de Wet Flex-BV genoemd. Voor de inwerkingtreding van deze wet was bij de oprichting van een besloten vennootschap (BV) een verplicht minimum kapitaal van € 18.000,- vereist. Dit bedrag moest zijn gestort bij de oprichting van de BV. Een bankverklaring vormde het bewijs dat de aandelen ook daadwerkelijk bij de oprichting waren volgestort. Met de inwerkingtreding van de Wet Flex-BV is het verplicht minimumkapitaal en de bankverklaring afgeschaft. Het is niet meer verplicht dat de aandelen bij oprichting van de BV worden volgestort, dit kan ook op een later moment plaatsvinden. In deze blog bespreken wij wanneer er sprake is van volstorting van aandelen en wat de juridische en fiscale gevolgen zijn indien deze volstorting wordt uitgesteld.

Verplichting tot volstorting van aandelen

Aandelen van een BV hebben een nominale waarde, welke waarde in de statuten van de BV is bepaald. Aandeelhouders hebben de verplichting om deze nominale waarde te storten op de aandelen. Dit kan zoals eerder gezegd bij oprichting van de BV, maar ook op een later moment (artikel 2:191 BW). De storting moet in beginsel geschieden in geld, tenzij anders is overeengekomen (artikel 2:191a lid 1 BW). Om van volgestorte aandelen te spreken, moet het gestorte bedrag ‘ter beschikking worden gesteld’ aan de BV. Dit gebeurt in de praktijk doorgaans door overmaking van het bedrag op de rekening van de BV. Uitstel van de verplichting tot storting leidt ertoe dat op het moment van uitgifte van de aandelen niets hoeft te worden gestort. De verplichting tot storting blijft echter wel bestaan, deze wordt slechts uitgesteld.

Alternatieven  bankrekening

Aandelen kunnen ook worden volgestort zonder bankrekening. Een levering constitutum possessorium (cp-levering) kan ook worden gebruikt voor de volstorting van aandelen. Door middel van een cp-levering maakt de oprichter zichzelf van bezitter van het te storten bedrag, tot houder voor de BV. Het bedrag wordt op deze manier ‘ter beschikking gesteld’ aan de BV. De oprichter verklaart in dat geval het desbetreffende bedrag niet langer voor zichzelf te houden, maar voor de BV die daardoor middellijk bezitter wordt.

Het is ook mogelijk dat storting per kas geschiedt. Indien het om één euro gaat en de oprichter deze euro aan het bestuur overhandigt bij de oprichting, is de volstorting gedaan. Bij grotere bedragen is dit echter lastig om aan te tonen. Een cp-levering/verklaring biedt hierin uitkomst.

Wat zijn de juridische gevolgen van niet-volgestorte aandelen?

Het niet volstorten van aandelen kan nadelige gevolgen hebben. Artikel 2:216 lid 6 BW bepaalt dat voor winstuitkeringen niet de nominale waarde van het aandeel als uitgangspunt wordt genomen, maar de stortingen op het nominale bedrag van de aandelen. Dit betekent dat in de situatie waarin er twee aandeelhouders zijn waarvan de ene aandeelhouder zijn aandelen niet heeft volgestort en de andere aandeelhouder wel, de aandeelhouder die zijn aandelen niet heeft volgestort ook niet deelneemt in de winstuitkering.

Ook na overdracht van een niet-volgestort aandeel blijft ieder van de vorige aandeelhouders voor het daarop nog te storten bedrag hoofdelijk aansprakelijk jegens de vennootschap (art. 2:199 BW). Het bestuur kan wel tezamen met de raad van commissarissen besluiten om bij akte de vorige aandeelhouders van verdere aansprakelijkheid te ontslaan.

Wat zijn de fiscale gevolgen van niet-volgestorte aandelen?

Het niet volstorten van aandelen kan ook nadelige fiscale gevolgen hebben. Zo is het mogelijk dat je niet in aanmerking komt voor deelnemingsvrijstelling. De deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting zorgt ervoor dat in een deelnemingsverhouding dezelfde winst niet tweemaal belast wordt. De moedermaatschappij hoeft dan dus niet nogmaals vennootschapsbelasting te betalen over de winst die bij de dochtermaatschappij al is belast. Voor het toepassen van de deelnemingsvrijstelling is vereist dat de moedermaatschappij ten minste 5% van het nominaal gestorte kapitaal bezit. Wanneer de aandelen niet zijn volgestort, wordt hier op basis van de wettekst niet aan voldaan en kan er in beginsel ook geen beroep worden gedaan op de deelnemingsvrijstelling.

Daarnaast kan het niet volstorten van aandelen ook gevolgen hebben voor de toepassing van de fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting. De moedermaatschappij en een of meerdere dochtermaatschappijen kunnen worden aangemerkt als een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting waardoor er vennootschapsbelasting wordt geheven alsof er één belastingplichtige is. Een voordeel hiervan is dat binnen de fiscale eenheid de verliezen van de ene BV verrekend kunnen worden met de winsten van de andere BV. Voor deze fiscale eenheid is onder andere vereist dat de moedermaatschappij ten minste 95% van de aandelen in het nominaal gestorte kapitaal van de dochtermaatschappij moet bezitten. Er kan hier op basis van de wettekst dus geen beroep op worden gedaan als de aandelen niet zijn volgestort.

Advies jurist

Vragen of meer informatie over dit onderwerp? Neem contact op met een van onze bedrijfsjuristen. Zij informeren je graag over dit onderwerp en beantwoorden je vragen hierover.