Huurprijsvermindering door corona?

Knowledge

 

De horeca maar ook retail hebben het zwaar te verduren door de coronacrisis. Sommige ondernemingen, zoals discotheken en clubs, zijn geheel gesloten. Ondertussen blijven de (vaste) lasten doorlopen zoals de huurprijs voor een pand. Kan er door corona aanspraak worden gemaakt op (tijdelijke) huurprijsvermindering?

Uitspraken rechter

De eerste drie uitspraken over het recht op huurprijsvermindering zijn bekend. De centrale vraag daarbij is of de coronamaatregelen vanuit de overheid een gebrek in het gehuurde is en/of een onvoorziene omstandigheid waardoor aanspraak gemaakt zou kunnen worden op huurprijsvermindering.

Op 27 mei 2020 is hierover voor het eerst een uitspraak gedaan door de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen. Hier oordeelde de rechter (in kort geding) dat de huurder (een bierbrouwerij) aanspraak kan maken op huurprijsvermindering vanwege een gebrek in het gehuurde.

Op 29 mei 2020 is door de rechtbank Gelderland (kort geding) uitspraak gedaan over het recht op huurprijsvermindering door voetbalclub Vitesse. De rechter oordeelde dat Vitesse geen aanspraak heeft op huurprijsvermindering en gewoon de volledige huur moet betalen.

Vervolgens is op 3 juni 2020 door de rechtbank Overijssel geoordeeld dat de huurder ook daar de (volledige) huur dient te betalen.

Alle uitspraken zijn gewezen in kort geding. Dit betekent dat het slechts een voorlopig oordeel van de rechter is. Dit zegt echter wel iets over hoe een rechter tegen zulke zaken kan aankijken als een definitief oordeel gegeven zal worden in een bodemprocedure. Hieronder zal kort op deze uitspraken worden ingegaan.

Huurovereenkomst is bepalend

Bij de vraag of er recht bestaat op huurprijsvermindering speelt de huurovereenkomst een belangrijke rol. Wanneer een huurprijsvermindering vanwege een gebrek in het gehuurde contractueel duidelijk is uitgesloten, dan kan daar vanzelfsprekend geen aanspraak op worden gemaakt.

Er kan mogelijk wel een beroep op ‘onvoorziene omstandigheden’ worden gedaan, waardoor alsnog recht bestaat op een huurprijsvermindering. Daarvoor zal wel voldoende onderbouwd moeten worden waarom de gevolgen van de onvoorziene omstandigheid (corona) dusdanige gevolgen hebben dat er geen, dan wel minder, huur kan worden betaald.

Conclusie

De eerste uitspraken tonen aan dat een sluiting door corona een gebrek is zoals bedoeld in de wet. Als vastgesteld is dat er sprake is van een gebrek, dan speelt de vraag of huurprijsvermindering contractueel is uitgesloten. dit niet contractueel is uitgesloten, dan kan een huurder mogelijk huurprijskorting afdwingen. Maar, zelfs als er een gebrek is, kan de verhuurder stellen dat de sluiting ook niet (geheel) voor haar rekening behoort te komen. Kortom het zal van geval tot geval beoordeeld moeten worden.

Uiteraard is het ook mogelijk – en naar onze overtuiging ook beter – om naar een tussenoplossing te zoeken. Een gesprek tussen partijen met bemiddeling van een adviseur kan tot een praktische oplossing leiden waardoor juridische kosten en een verslechterde verstandhouding worden voorkomen.

Advies

De komende tijd zullen er nog meer uitspraken over het recht op huurprijsvermindering volgen. Uiteraard zullen wij je daarover blijven informeren. Mocht je in de tussentijd vragen hebben over dit onderwerp? Neem dan gerust contact op met onze bedrijfsjuristen die gespecialiseerd zijn op het gebied van vastgoed. Telefoon: 0318 – 860 323 of info@jurato.nl